Deze therapie is een vorm van cognitieve gedragstherapie in combinatie met meer ervarings/emotiegerichte elementen. Schematherapie richt zich op al langer bestaande klachten/patronen, vaak op meerdere levensgebieden (relaties, werk, studie). Uitgangspunt zijn vastzittende denk, doe en voelpatronen. Iedereen heeft een bepaalde manier waarop zij/hij kijkt naar zichzelf, de ander en de wereld om zich heen. Wanneer dit leidt tot langdurige vaste patronen van denken kan je spreken van een gevoelige snaar of schemabril (=schema). Wanneer je door één of meerdere schema’s ‘kijkt’ kan je in een bepaalde gemoedstoestand (modus) terecht komen. Een modus kenmerkt zich door bepaalde (intense) gevoelens en gedragingen.

Binnen schematherapie wordt aandacht besteed aan terugkerende negatieve patronen (van gedragingen, gevoelens en gedachten). Deze patronen worden valkuilen genoemd.  In deze therapie worden verschillende valkuilen ofwel schema’s onderscheiden,

die in de jeugd zijn ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn: verlatingsangst, emotionele verwaarlozing, extreem hoge eisen, wantrouwen, misbruik, extreme aanpassing. Deze valkuilen bepalen hoe we denken, voelen en handelen en hoe we met anderen omgaan. Ze zijn zeer krachtig en bepalen hoe jij jezelf en de wereld ziet. Overlevingsmechanismen, zoals vluchten, vechten of overgave beschermen ons tegen gevoelens als pijn, woede en angst. Maar, deze gevoelens hoeven echter niet waar te zijn.

Schematherapie gaat verder dan cognitieve gedragstherapie, waarin het denken en de verandering van gedrag centraal staan. Deze methode is erop gericht om vanuit het gevoel weer verbinding aan te kunnen gaan, zodat patronen doorbroken worden en je weer dat leven kan leven, dat jij wilt.