Transactionele analyse of TA is de term die gebruikt wordt voor de persoonlijkheidstheorie en tevens psychotherapeutische behandelmethode zoals deze is ontwikkeld door
Eric Berne in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. De TA gaat ervan uit dat ervaringen in de vroege levensjaren ervoor zorgen dat een mens besluiten neemt over zichzelf en zijn omgeving. Deze positieve of negatieve besluiten zijn van invloed op de kwaliteit van de verdere levensloop (het script). Groei en ontwikkeling worden geremd door negatieve besluiten, terwijl positieve besluiten een stimulerende invloed hebben. Behandelmethoden zijn erop gericht de scripts te analyseren en door gedragsveranderingen te proberen het script om te buigen. Belangrijke onderdelen van TA:

Script
Een opgroeiend kind probeert de wereld en zijn plaats erin te begrijpen en volgens de TA doet hij dat door een script op te stellen, een soort bewuste of halfbewuste planning van zijn (toekomstige) leven. Ouders en andere belangrijke personen in het leven van het kind hebben een belangrijke invloed op het ontstaan ervan. Het script wordt gedurende de verdere levensloop steeds aangepast, maar de kern en uitgangspunten ervan worden al in de vroege jeugd vastgelegd. Eenmaal volwassen is men zich niet meer bewust van het script. De TA gaat ervan uit dat de mens steeds weer opnieuw de strategieën uit zijn kindertijd toepast, ook als dat tot pijn of mislukking leidt. Door ervaringen in de vroege


levensjaren neemt de mens al in zijn jeugd besluiten over hoe hij in zijn verdere leven met zichzelf en zijn omgeving om zal gaan. Deze positieve of negatieve besluiten zijn van invloed op de kwaliteit van de verdere levensloop. Groei en ontwikkeling worden geremd door negatieve besluiten (“ik ben niet OK” of “jij bent niet OK”) terwijl positieve besluiten een stimulerende invloed hebben (“ik ben OK” en ”jij bent OK”). Er worden drie soorten scripts onderscheiden, die van de winnaar, de verliezer en de niet-winnaar (de ene keer gaat het goed, de andere keer niet).
Deze drie typen scripts kunnen zich ook afspelen binnen één en dezelfde persoon.

Ego-posities en transacties
De TA onderscheidt drie ego-posities die in elk persoon verenigd zijn: de ouder, het kind en de volwassene. Vanuit deze posities kunnen transacties met de ander plaatsvinden.
Een transactie binnen de TA is een wederzijdse communicatie, waarbij er tegelijkertijd sprake is van waarneembare feitelijke communicatie en parallel daaraan interactie op een onuitgesproken psychologisch niveau. Bijvoorbeeld: iets met een lieve stem zeggen, maar sarcastisch bedoelen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde complementaire transacties en gekruiste transacties.

Complementaire transacties
In complementaire transacties is er sprake van een evenredige vorm van transacties. Bijvoorbeeld: een kind-kind transactie. De ene vraagt vanuit zijn kind-ego positie: “Wil je een snoepje?” en dan kan de ander


vanuit zijn kind-positie reageren met: “Mmm, ik ben dol op snoep.” Hoewel het wat kinderlijk aandoet, is hier toch sprake van een evenredige en effectieve vorm van communiceren: een effectieve transactie.

Gekruiste transacties
In een gekruiste transactie is er sprake van een mismatch van ego posities. De ego-positie die de ene aanspreekt bij de ander, is een andere dan waar de ander bij de ene aan appelleert. Als iemand die vanuit zijn ouder het kind in de ander aanspreekt, terwijl deze vervolgens reageert vanuit zijn kind en een appel doet aan het kind bij de ander. In de praktijk zou dat als volgt kunnen worden verbeeld: Verzender vanuit ouder-positie: “Wil jij wel even snel je kamer opruimen”, daarmee de ander als zijn kind aansprekend. Ontvanger vanuit kind-positie: “Kamers opruimen is hartstikke stom!”, en deze doet daarmee een appel op de verzender vanuit zijn kind-positie. Gekruiste transacties worden in de TA beschouwd als niet effectief.

Strokes
Een stroke in de TA-betekenis is een handeling of uitspraak die een reactie van de ander uitlokt. De Engelse term ‘stroke’ heeft twee betekenissen, namelijk ‘liefkozing’ maar ook ‘klap’. Deze dubbele betekenis wordt gebruikt in de TA om de positieve zowel als negatieve uitwerking van een stroke te duiden. Een stroke is een onderdeel van een transactie in de TA-zin van het woord. De achtergrond van het gebruik van het begrip stroke in de TA is, dat de mens hunkert naar erkenning. En als dat niet kan worden verkregen door positieve strokes (compliment, aanmoediging, liefkozing), dan zal men erkenning gaan zoeken in andere beschikbare prikkels, ook als dat het ontvangen van


negatieve strokes betekent (boosheid, vernedering, klap). Een kind test allerlei verschillende soorten gedrag en strategieën uit, die strokes en daarmee erkenning als persoon kunnen opleveren.
Een transactie kan worden beleefd als positief of negatief, afhankelijk van het soort strokes dat erbij wordt gebruikt. Omdat de mens een fundamentele hunkering heeft naar erkenning door middel van strokes, zal men vaak zelfs de voorkeur geven aan negatieve transacties boven geen transactie. Met alle consequenties die daarmee gepaard gaan.

Dramadriehoek
De dramadriehoek (ook wel Reddersdriehoek of Karpman-driehoek genoemd) is een vrij bekend begrip afkomstig uit de TA. In de dramadriehoek wordt ervan uit gegaan dat een mens tijdens transacties één (of meer) van drie rollen kan vervullen: de Aanklager, de Redder of het Slachtoffer. Het is een model dat begrijpelijk maakt hoe bijvoorbeeld discussies of meningsverschillen, gebaseerd zijn op onbegrip van zowel elkaar als op onbegrip van eigen (onbewust en verdrongen) gedrag. Omdat ‘dramadriehoek spelen’ onbewust gedrag is, kan besef van verantwoordelijkheid voor eigen emotie en handelen, problemen oplossen. Zodoende is de Dramadriehoek bij uitstek geschikt om communicatiepatronen bewust te maken. Het model wordt met name gebruikt om het onbewuste, bewust te maken. Verborgen communicatie wordt zichtbaar en begrijpelijk gemaakt.